
Passagiers hebben normaal gesproken recht op compensatie bij langdurige vertragingen van vluchten. Er is een hele industrie van claimbedrijven rond “Verordening 261/2004” ontstaan, waarbij bedrijven de claim van de consument overnemen, een compensatie van de airlines afdwingen en een “eigen compensatie” inhouden. Dit is een succesvol businessmodel. Vele toerisme bedrijven zouden jaloers zijn op de winstmarge van claimbedrijven.
Het Europees Hof van Justitie heeft recent een uitspraak gedaan, waarbij het recht op compensatie op grond van de verordening inzake passagiersrechten niet van toepassing is als de passagier zich niet aangemeld heeft aan de gate of als de passagier zijn bestemming heeft bereikt met een vervangende vlucht met een vertraging van minder dan drie uur.
Het juridische geschil ging over twee vluchten van de luchtvaartmaatschappij Laudamotion van Düsseldorf naar Mallorca, waarvoor vertragingen van meer dan drie uur waren aangekondigd. Twee passagiers waren niet aan boord gegaan omdat ze vreesden dat ze door de vertragingen een zakelijke afspraak zouden missen. Ze dienden wel een claim in. De eerste vlucht kwam in werkelijkheid drie en een half uur te laat aan. De tweede passagier boekte een vervangende vlucht, die hem met minder dan drie uur vertraging naar zijn bestemming bracht.
Het Hof oordeelde dat “tijdverlies in deze omstandigheden niet kan worden vastgesteld” en dat er daarom geen recht is op een forfaitaire compensatiebetaling. Volgens de historiek worden passagiers van vertraagde vluchten op dezelfde manier behandeld als passagiers van geannuleerde vluchten als de vertraging ten minste drie uur bedraagt. Deze passagiers zouden schade lijden bestaande uit “een onomkeerbaar tijdverlies van drie uur of meer”.
Als de passagier echter helemaal niet naar de luchthaven is gereisd, heeft hij volgens het Europees Hof van Justitie “naar alle waarschijnlijkheid niet een dergelijk tijdverlies geleden”. Bovendien zijn passagiers, zelfs in het geval van vluchten met grote vertragingen, niet vrijgesteld van de verplichting om zich aan te melden voor het inchecken – in tegenstelling tot passagiers van een geannuleerde vlucht, voor wie een dergelijke vrijstelling uitdrukkelijk is voorzien in de verordening inzake de rechten van luchtreizigers.
In het andere geval had de passagier geen tijdverlies geleden dat hem recht zou geven op een forfaitaire compensatiebetaling, omdat hij zijn bestemming met een vertraging van minder dan drie uur had bereikt via een zelf geboekte vervangende vlucht, aldus het arrest.
Wij vinden dit een op zijn minst opvallend precedent, dat misschien zelfs één van de eerste barstjes in de Europese wetgeving vertoont.